Sampler di Irma - La section en punto antico
Dans les deux articles précédents je vous ai présenté en détail le carré central de mon Sampler di Irma. Cette fois-ci c'est la section en punto antico qui passe sous la loupe.
Il s'agit de cette large bande située entre le carré central et l'étroit cadre extérieur aux 120 petits motifs en reticello, qui fera le sujet de l'article suivant.
Cette large zone, composée en fait de 4 bandes de largeur différente, forme une grande ceinture autour du carré central. Les côtés sont deux à deux identiques.
Tout comme dans le carré central qu'elle entoure, les sections à l'intérieur de cette large ceinture ont été délimitées préalablement au point carré. Alors seulement les champs ainsi créés ont pu être remplis dans le style punto antico, c'est-à-dire de motifs au passé plat, agrémentés de point de poste et de point frisé.
Il ne sera certainement pas échappé à votre attention que l'aspect de ce punto antico ressemble beaucoup au style hardanger. En effet, il s'agit des mêmes points. Seulement, dans la broderie Hardanger ils sont positionnés autrement et dans des combinaisons différentes.
Existerait-il donc une liaison entre ces deux techniques de broderie ? Au premier abord cela semble peu probable. C'est que le Punto Antico vivait son essor aux 15ème et 16ème siècles déjà en Italie, lorsque le plein développement du Hardanger ne remonte qu'au 19ème. Toujours est-il que la ressemblance est trop frappante pour contredire toute affinité. Or, c'est ma conviction personnelle que le Punto Antico a été, sinon la base, du moins d'une influence déterminante sur cette technique de broderie norvégienne, qu'est le Hardanger. Comment ce rapport s'est développé précisément, je l'ignore (encore). Mais le sujet est assez captivant pour y consacrer quelques heures de recherche. C'est promis : je vous tiendrai au courant dès que j'aurai trouvé l'explication de la ressemblance étonnante entre le Punto Antico et le Hardanger. Mais revenons maintenant à mon Sampler di Irma.
La première bande de la zone en punto antico, la plus proche du carré central, est remplie de motifs au passé plat, agrémentés de point de poste et de point frisé. Les côtés de cette bande sont deux par deux identiques. Une légère différence dans le motif central de chaque côté permet de faire la distinction.
Les angles de cette première bande ne sont pas fermés de façon normale. Ils sont élaborés avec un motif carré qui, de par sa grande taille, s'implante dans la deuxième bande, qui est plus large.
A l'intérieur de la deuxième bande aussi toutes les sections ont été tracées préalablement au point carré et remplies ensuite de motifs de style punto antico : aux passé plat, point de poste et point frisé.
Quelques fenestrelles ajourées, et ouvrées d'un simple motif de reticello au point de feston, apportent un peu de légèreté à cette zone richement brodée. Tout comme dans la première bande une nuance dans le motif central des côtés -le point frisé est remplacé par le double point avant- fait en sorte que les côtés sont deux à deux identiques. La différence entre les motifs de reticello dans les petites fenêtres ajourées apporte, elle aussi, une diversité.
Les angles de cette deuxième bande sont fermés et contiennent, outre le grand motif carré élaboré de la première bande, un petit motif angulaire au passé plat.
La troisième bande du large cadre en punto antico se distingue des autres par l'absence du point de poste. En revanche, on y retrouve tous les autres point caractéristiques du punto antico : le point carré, le passé plat et le point frisé.
La quatrième bande, tracée comme toutes les autres au point carré, ne renferme que des motifs au passé plat.
Sampler di Irma - The punto antico section
In the two previous articles I described the central square of my Sampler di Irma into detail. This time we take a close look at the punto antico section, namely the wide zone between the central square and the narrow outside frame with the 120 reticello windows, topic of my next article.
This wide zone, which actually is composed of 4 bands of different width, constitutes a broad frame around the central square. Each side of it is identical with the opposite one.
Just as in the central square I started by tracing all sections in square stitch. Only then I filled up the areas in punto antico style : patterns in satin stitch embellished with bullion stitch and curl stitch.
I am sure it hasn't escaped your notice that this punto antico style is showing a striking resemblance to hardanger embroidery. You're right : it's all about the same stitches. But in hardanger embroidery they are placed and combined in a different way.
So, could there be a connection between these two embroidery techniques ? Unlikely, one might think. After all, Punto Antico already came to entire development during the 15th-16th century in Italy, while the Hardanger technique knew its full bloom only 300 years later (19th century) in Norway. And yet, the resemblance is so striking. So, I believe that Punto Antico, if it wasn't the basis, must have significantly influenced the Hardanger technique. I don't know (yet) how the connection precisely worked. However, the topic is fascinating enough to carry out some research. I'll keep you informed as soon as I have found an explanation for the remarkable similarity between Punto Antico and Hardanger. But now back to my Sampler di Irma.
The first band of the wide punto antico area, the nearest one to the central square, contains patterns in satin stitch embellished with bullion stitch and curl stitch. The 4 sides of this band are almost identical. Only a slight difference in the central pattern makes the distinction.
The corners of this band are not simply closed, but worked out with a square pattern that, because of its size, cuts into the second band, which is much wider.
In the second band too all sections have been traced previously in square stitch and then filled up with patterns in satin stitch, bullion stitch and curl stitch.
Some openwork windows, containing a simple reticello pattern in buttonhole stitch, introduce the necessary lightness in this fully embroidered zone. A slight difference in the central satin stitch pattern of each side -cable stitch instead of curl stitch- is, here again, the reason why the sides are not all identical, but equal two by two. The reticello patterns in the openwork windows too give some variation.
The corners of this second band are closed and contain, in addition to the large square pattern of the first band, a small corner pattern in satin stitch.
The third band of the punto antico area contrasts with the other ones by the absence of bullion stitches. Only square stitch, satin stitch and curl stitch were used for this band.
The fourth band, bordered in square stitch like all the other sections of this embroidery, exclusively contains patterns in satin stitch.
Sampler di Irma - Het punto antico-gedeelte
In mijn twee vorige artikels heb ik het centrale vierkant van mijn Sampler di Irma in detail besproken. Deze keer nemen we het gedeelte in punto antico onder de loep.
Het gaat om de brede zone tussen het centrale vierkant en het smalle buitenkader met de 120 reticellomotiefjes, dat in het volgend artikel uitgebreid aan bod komt.
Deze brede zone, die eigenlijk is samengesteld uit 4 banden van verschillende breedte, vormt een ruim kader rond het centrale vierkant. Elke zijde van dit breed kader is identiek aan deze die ertegenover ligt.
Net zoals in het centrale vierkant zijn alle secties binnen deze brede zone vooraf uitgelijnd in hokjessteek. Pas daarna heb ik de aldus gecreëerde vlakken opgevuld in punto anticostijl : met motieven in platsteek, opgefleurd met bouillonsteek en krulsteek.
Het zal u wel niet ontgaan zijn dat deze punto anticostijl veel gelijkenis vertoont met hardangerborduurwerk. Het gaat inderdaad om dezelfde steken. Alleen zijn deze in het geval van hardanger op een andere manier geplaatst en gecombineerd.
Bestaat er dan een verband tussen deze twee borduurtechnieken ? Dit lijkt op het eerste gezicht onwaarschijnlijk. Punto Antico kwam immers al tot volle bloei tijdens de 15de-16de eeuw in Italië, terwijl Hardanger pas in de 19de eeuw zijn volledige opleving kende. Toch is de gelijkenis te treffend om enige verwantschap te ontkennen. Het is dan ook mijn persoonlijke overtuiging dat Punto Antico zoniet de basis, dan toch van beduidende invloed is geweest voor de Noorse hardangertechniek. Hoe het allemaal precies zou zijn verlopen weet ik (nog) niet. Maar het onderwerp is intrigerend genoeg om wat opzoekingswerk te verrichten. Ik hou u op de hoogte zodra ik een verklaring heb gevonden voor de treffende gelijkenis tussen Punto Antico en Hardanger. Maar nu terug naar mijn Sampler di Irma.
De eerste band van de brede zone in punto antico, deze dichtst gelegen bij het centrale vierkant, bevat motieven in platsteek die zijn opgefleurd met bouillonsteek en krulsteek. De zijden van deze rij zijn 2 aan 2 gelijk. Een licht verschil in het middelste motief van elke zijde zorgt voor het onderscheid.
De hoeken van de eerste band zijn niet gewoon gesloten, maar bewerkt met een vierkant motief dat, wegens zijn grootte, binnendringt in de bredere tweede band.
Ook in de tweede band werden alle secties vooraf uitgetekend in hokjessteek en daarna opgevuld in punto anticostijl, dat wil zeggen met motieven in platsteek, bouillonsteek en krulsteek. Enkele opengewerkte venstertjes met een eenvoudig reticellomotiefje in festonsteek brengen de nodige lichtheid aan. Een gering verschil in het platsteekmotief in het midden van de zijden -de krulsteek werd vervangen door een dubbele rechte stiksteek- zorgt er hier opnieuw voor dat de zijden niet alle identiek, maar 2 aan 2 gelijk zijn. Ook de reticellomotiefjes in de opengewerkte venstertjes verschaffen wat variatie.
De hoeken van deze tweede band zijn gesloten en bevatten, benevens het grote bewerkte vierkant motief van de eerste band, ook nog een klein hoekmotief in platsteek.
De derde band van de punto anticozone onderscheidt zich van de andere door de afwezigheid van de bouillonsteek. Hokjessteek, platsteek en krulsteek komen er wel in voor.
De vierde band, net als alle andere secties van dit borduurwerk omrand in hokjessteek, bevat uitsluitend motieven in platsteek.
Dans le prochain et dernier article sur mon Sampler di Irma je mettrai pleins feux sur l'étroit cadre extérieur qui se compose de 120 petites fenêtres au reticello. Mais avant de clôturer celui-ci, je vous sers encore un peu d'histoire :
DU RETICELLO A LA DENTELLE A L'AIGUILLE : L'HISTOIRE (4/5)
La dentelle à l'aiguille, dans son évolution vers le symbole de richesse et opulence, touchait dans ses applications parfois à l'extravagance, voire au délire : les collets en dentelle atteignirent des dimensions excessives (voir FIGURE 5) et sous le règne de Louis XIII (1601-1643) même les armures et les harnachements des chevaux furent parés de dentelle.
Figure 5 |
Jean-Baptiste Colbert |
Remarquablement, un scénario similaire se déroula au début du 18ème siècle en Russie, vers où la dentelle à l'aiguille vénitienne avait trouvé sa voie aussi et où elle se faisait payer en or par la noblesse russe.
Pour arrêter le flux financier le tsar Pierre Ier le Grand (1685-1725) invita des nonnes vénitiennes au couvent de Kadom (à environ 500 km au sud-est de Moscou), où elles formaient les brodeuses locales dans la technique de la dentelle à l'aiguille vénitienne. La synergie entre la compétence vénitienne apprise et les techniques de broderie traditionnelles russes donna naissance à une nouvelle dentelle à l'aiguille, très laborieuse mais unique, et connue sous le nom de Kadomsky Veniz.
Vous trouverez quelques exemples de cette dentelle magnifique, toujours en vogue, sur :
http://www.pinterest.com/pin/499477414893889947/
http://www.veniz.ru/v/html/3/index.html
http://www.veniz.ru/v/html/5/index.html
A suivre...
In the next and also last article on my Sampler di Irma I'll spotlight the narrow outside frame with the 120 reticello windows. But before closing this one, another bit of history :
FROM RETICELLO TO NEEDLE LACE : THE HISTORY (4/5)
Needle lace, in its evolution towards symbol of opulence and wealth, sometimes reached in its applications the level of extravagance and even nonsense : lace collars grew to outrageous size (see IMAGE 5) and under Louis XIII (1601-1643) even weaponry and horse harness were decked out with lace.
Despite the insanely high prices demand for needle lace continued to rise and reached its peak in France under Louis XIV (1638-1715). Nevertheless, up to half of the 17th century, producing centers of fine embroidery and needle lace remained restricted to Venice and, because of their close commercial ties and cultural cooperation, also to Flanders. Change came when the French Sun King (Le Roi Soleil - Louis XIV) realized the colossal capital flow that escaped from his country caused by purchasing Venitian needle lace. He ordered Jean-Baptiste Colbert (1619-1683), then Minister of Finance and State, to do something about it. When a simple protectionist measure -the imposition of heavy import duties on Venetian needle lace- didn't have the desired effect on the financial outflow, Colbert showed a smart example of his political ingenuity. He invited the best Venetian and Flemish embroiderers to France and installed them under particularly advantageous and privileged conditions in the Royal workshops in Paris, Alençon and later on also in Argentan, Sedan and Reims. Although initially there was no essential difference with Venetian embroidery, roughly called Point de Venise so far, Colbert saw to it that the in France manufactured neelde lace was called Point de France.
Jean-Baptiste Colbert |
Colberts measures turned out to be a direct hit. The Point de France immediately gained support and the financial outflow towards Italy shrank visibly. This inflicted such a heavy blow on the Venetian lace industry that the Italian city-state issued severe measures against emigrating embroiderers and their family members staying behind. Too late. In the meantime French needlewomen had become familiar with the delicate technique and the Royal workshops produced the finest and most beautiful needle lace.
Curiously, a similar scenario took place in early 18th-century Russia, to which Venetian needle lace had found its way too and where it was being paid in gold by the Russian nobility. To stop the financial outflow Tsar Peter the Great (1685-1725) invited Venetain nuns to the convent of Kadom (approx. at 500 km South-Est of Moscow), where they trained local embroiderers in Venetian needle lace. The synergy between the acquired Venetian skill and the traditional Russian embroidery techniques gave birth to a new, very laborious but unique needle lace, known under the name of Kadomsky Veniz.
You can find some examples of this magnificent needle lace on :
http://www.pinterest.com/pin/499477414893889947/
http://www.veniz.ru/v/html/3/index.html
http://www.veniz.ru/v/html/5/index.html
http://www.pinterest.com/pin/499477414893889947/
http://www.veniz.ru/v/html/3/index.html
http://www.veniz.ru/v/html/5/index.html
To be continued...
In het volgende en meteen laatste artikel over mijn Sampler di Irma zet ik de schijnwerper op het smalle buitenkader met de 120 reticellovensters. Maar als afsluiter van dit artikel nog wat geschiedenis :
VAN RETICELLO TOT NAALDKANT : DE GESCHIEDENIS (4/5)
Naaldkant, in zijn evolutie naar symbool van weelde en rijkdom, bereikte in zijn toepassingen soms het niveau van extravagantie en zelfs gekte : kanten kragen groeiden tot waanzinnige omvang (zie AFBEELDING 5) en onder het bewind van Lodewijk XIII (1601-1643) werden zelfs wapenuitrusting en
paardentuigage van kantwerk voorzien.
Afbeelding 5 |
Ondanks de waanzinnig hoge prijzen bleef de vraag naar naaldkant maar stijgen en bereikte zijn hoogtepunt in Frankrijk onder Lodewijk XIV (1638-1715). Niettemin bleven de productiecentra van fijn borduur- en kantwerk tot aan de helft van de 17de eeuw beperkt tot Venetië en, door de nauwe handelscontacten en culturele samenwerking, ook Vlaanderen. Daar kwam verandering in toen de Franse Zonnekoning (Le Roi Soleil - Lodewijk XIV) zich realiseerde welke kolossale kapitaalstroom zijn land uitvloeide voor de verwerving van Venetiaanse naaldkant. Hij gaf Jean-Baptiste Colbert (1619-1683), toenmalig minister van financiën en staatssecretaris, de opdracht daar iets aan te doen. Toen deze vaststelde dat een eenvoudige protectionistische maatregel -de heffing van zware invoerrechten op Venetiaanse naaldkant- niet het gewenste effect had op de financiële uitstroom, liet hij een knap staaltje zien van zijn vernuft als politicus. Hij lokte namelijk de beste Venetiaanse en Vlaamse borduursters naar Frankrijk en installeerde hen onder bijzonder gunstige en geprivilegieerde voorwaarden in koninklijke ateliers te Parijs, Alençon en later ook te Argentan, Sedan en Reims. Hoewel er aanvankelijk geen wezenlijk verschil te merken viel met het borduurwerk uit Venetië, dat tot dusver globaal als Point de Venise werd aangeduid, liet hij het in Frankrijk geproduceerde naaldkantwerk Point de France noemen.
Jean-Baptiste Colbert |
Colberts beslissingen bleken een voltreffer. De in Frankrijk vervaardigde naaldkant oogstte enorme bijval en de financiële uitstroom naar Italië slonk zienderogen. Colberts maatregelen brachten echter aan de Venetiaanse kantindustrie een zodanige klap toe dat deze Italiaanse stadstaat strenge maatregelen uitvaardigde tegen emigrerende borduursters en hun achterblijvende familieleden. Te laat. De Franse arbeidsters waren intussen met de delicate techniek vertrouwd geraakt en de koninklijke ateliers produceerden het fijnste en prachtigste naaldkantwerk.
Merkwaardig genoeg voltrok zich een gelijkaardig scenario in het vroeg 18de-eeuwse Rusland, waarheen het Venetiaans naaldkantwerk intussen ook zijn weg had gevonden en door de Russische adel met goud werd betaald. Om de uitgaande kapitaalstroom een halt toe te roepen nodigde tsaar Peter de Grote (1685-1725) Venetiaanse nonnen uit naar het klooster in Kadom (ong. 500 km ten zuidoosten van Moskou), waar ze de plaatselijke borduursters opleidden in de techniek van Venetiaanse naaldkant. De synergie tussen de aangeleerde Venetiaanse vaardigheid en de traditionele Russische borduurtechnieken gaf het ontstaan aan een nieuwe, erg bewerkelijke maar unieke naaldkant, bekend onder de naam Kadomsky Veniz.
Voorbeelden van deze magnifieke naaldkant vindt u op de volgende websites :
http://www.pinterest.com/pin/499477414893889947/
http://www.veniz.ru/v/html/3/index.html
http://www.veniz.ru/v/html/5/index.html
http://www.pinterest.com/pin/499477414893889947/
http://www.veniz.ru/v/html/3/index.html
http://www.veniz.ru/v/html/5/index.html
Wordt vervolgd...
Toujours des merveilles avec toi !
RépondreSupprimerJe pense beaucoup à tous les 2 !
Bises, A F
Bonjour,
RépondreSupprimerc'est tout simplement magnifique!!!! une telle broderie fine et riche en points divers, est une pure merveille!Bravo.
Bernadette